Brandbrief 5 – De buitenschuldprocedure: niet voor vluchtelingen

Het VN-Vluchtelingenverdrag – Genève 1951 – verplicht elk land dat het ondertekend heeft om mensen die op de vlucht zijn voor oorlog, vervolging of andere vormen van geweld, de gelegenheid te geven een asielverzoek in te dienen in dat land. Vluchten is een recht.

Een groep van enkele honderden afgewezen vluchtelingen die niet in Nederland mogen blijven maar ook niet terug kunnen, zoekt sinds 2012 in Amsterdam de openbaarheid: Wij Zijn Hier.

Velen van hen zijn afgewezen omdat zij geen identiteits- of nationaliteitsdocumenten bezitten en op straat gezet met de aanzegging Nederland binnen 4 weken te verlaten. Zij zitten klem tussen de pressie om te vertrekken en de onmogelijkheid om daadwerkelijk terug te keren vanwege het geweld dat hun in het land van herkomst te wachten staat.

Als supporters van Wij Zijn Hier hebben wij in de afgelopen vier jaar grondige kennis opgedaan van de vluchtverhalen van deze vluchtelingen. Via deze mail vestigen wij uw aandacht op het feit dat deze vluchtelingen binnen het Nederlandse vreemdelingenrecht geen effectieve rechtsmiddelen hebben om aan te tonen dat zij buiten hun schuld niet kunnen vertrekken omdat terugkeer voor hen te gevaarlijk is.

De Buitenschuldprocedure: niet voor vluchtelingen

Het Nederlandse vreemdelingenrecht kent een procedure voor vreemdelingen die buiten hun schuld Nederland niet kunnen verlaten. Deze zogenoemde buitenschuldprocedure is bedoeld voor vreemdelingen van wie nationaliteit en identiteit boven elke twijfel verheven zijn, maar die er, ook met hulp van de Nederlandse overheid, niet in zijn geslaagd om te vertrekken, hoewel zij er alles aan gedaan hebben om zelfstandig het land te verlaten. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om mensen aan wie de ambassades van het herkomstland of van een ander land waar de persoon verbleven heeft, geen inreispapieren willen verschaffen. Het vertrek uit Nederland stuit dan op wat men ‘administratieve problemen’ zou kunnen noemen.

Asielaspecten spelen bij de buitenschuldprocedure nadrukkelijk geen enkele rol. Het is een ‘reguliere’ procedure, geen asielprocedure. Gevaren die de vreemdeling bedreigen bij terugkeer, kunnen in de buitenschuldprocedure niet als beletstel voor het vertrek ingebracht worden. Dit is ook wat de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) stelt in haar rapport over de buitenschuldprocedure Waar een wil is, maar geen weg 2013 p. 10: ‘Asielgerelateerde gronden kunnen geen rol spelen in het buitenschuldbeleid’. De ‘schuld’ van de onmogelijkheid te vertrekken ligt bij onwillige ambassades, en niet bij gevaren die bij terugkeer te duchten zijn.

Het merendeel van de vluchtelingen van Wij Zijn Hier is afkomstig uit een land dat in oorlog is (Somalië, Libië, Jemen, Zuid-Sudan, Congo), of zij kunnen bij terugkeer mishandeling, marteling of de dood tegemoet zien (Eritrea, Ethiopië). Zij kunnen dus niet terug naar hun land. Bij gebrek aan papieren is het hun tot nu toe niet gelukt hun identiteit of nationaliteit te bewijzen, zodat zij veroordeeld zijn tot een leven in de illegaliteit onder de voortdurende dreiging in detentie genomen te worden. Er staan hun geen effectieve rechtsmiddelen ter beschikking om aan te tonen dat zij buiten hun schuld niet kunnen vertrekken omdat terugkeer voor hen te gevaarlijk is.

Natuurlijk ZOUDEN vluchtelingen in deze positie kunnen besluiten hun vluchtelingenstatus op te geven en het buitenschuldtraject in te gaan, in de hoop op grond van de weigerachtigheid van hun ambassades verblijf-buiten-schuld te verwerven. Tot nu toe heeft echter geen enkele vluchteling van Wij Zijn Hier deze stap gezet. Om duidelijk te maken waarom dit zo is, schetsen wij wat gedetailleerder het reguliere buitenschuld traject dat de vluchtelingen van Wij Zijn Hier dus ZOUDEN moeten doorlopen als zij voor een verblijfsvergunning-buiten-schuld zouden gaan.

  1. Allereerst zouden zij de vluchtelingenstatus moeten opgeven door eventueel nog lopende asielaanvragen in te trekken, waarmee zij dus afzien van een mogelijke erkenning als vluchteling.
  1. Zij zouden bereid moeten zijn om onder de hoede van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) een in het algemeen meerjarig voortraject in te gaan. Zij zouden hierbij geen verblijfsrecht of recht op voorzieningen hebben – gevaarlijk spel, omdat zij elk moment in detentie genomen kunnen worden.
  1. In dit voortraject zouden zij hun herkomst aannemelijk moeten proberen te maken bij de ambassade van het herkomstland met wat zij inmiddels aan bewijsmiddelen bemachtigd hebben, en op grond van de aldus verkregen identiteitsdocumenten inreispapieren van de ambassade moeten proberen te verkrijgen. Maar de ervaring leert dat ambassades vaak helemaal geen zaken willen doen met onderdanen die illegaal uitgereisd zijn: zelfs weigeren zij vaak hen überhaupt te ontvangen. Als zij hen wel te woord willen staan, dan weigeren zij vaak de gevraagde reispapieren af te geven. Voor veel arme landen vormen onderdanen in de diaspora met de geldzendingen aan hun familie een belangrijke inkomstenbron, zodat de bereidheid om illegaal uitgereisde onderdanen terug te nemen vaak gering is.
  1. Deze weigering zou vervolgens teruggemeld moeten worden aan de DT&V, en wel middels een schriftelijke verklaring van de betreffende ambassade, dat de aanvrager wel als onderdaan erkend wordt, maar toch het land niet in mag. De kans dat ambassades zo’n compromitterende verklaring afgeven is bijzonder klein.
  1. Maar zonder zo’n verklaring van de ambassade, zo is de ervaring van ‘reguliere’ aanvragers, laat de DT&V zich er vaak niet van overtuigen dat de vreemdelingen er echt alles aan gedaan hebben om de gewenste papieren te verkrijgen: ‘u wilde niet echt terug’, ‘u werkt niet mee’. De bewijslast ligt geheel bij de vreemdelingen, zij moeten ‘beter hun best doen’, en het nog eens gaan proberen, en nog eens, en nog eens, soms tot tien keer toe, jarenlang. In heel weinig gevallen geeft de DT&V uiteindelijk een verklaring af aan de IND op grond waarvan deze de buitenschuldaanvraag in behandeling wil nemen. Het aantal toekenningen van verblijf-buitenschuld is dan ook bijzonder klein: in 2012 werden 40 van de 240 aanvragen ingewilligd, in 2013 waren dat er 10 van de 160. Het aantal aanvragen daalt dan ook gestaag, tot 80 in 2014. Tot nu toe zitten daar geen aanvragen van Wij-Zijn-Hier-vluchtelingen bij.

Van veel kanten wordt aangedrongen op een versoepeling van het buitenschuldcriterium. Maar om een dergelijk verblijfscriterium van toepassing te laten zijn op vluchtelingen als die bij Wij Zijn Hier zijn aangesloten, is meer nodig dan alleen een versoepeling van de huidige procedure. Er moet binnen de categorie asiel een parallel buitenschuldcriterium ingesteld worden waarin de gevaarvolheid van terugkeer tot gelding kan komen als grond voor verlening van verblijf-buiten-schuld.

Wat moet er veranderen?

Er dient een mogelijkheid te komen voor vluchtelingen om aan te tonen dat ze buiten hun schuld niet kunnen vertrekken omdat zij bij terugkeer naar hun land gevaar lopen. Zij dienen asiel te krijgen, conform artikel 3 EVRM, dat het terugsturen van asielzoekers die gevaar lopen bij terugkeer naar hun land, verbiedt.

Als zij meer dan drie jaar hun herkomst, identiteit en/of nationaliteit aannemelijk hebben proberen te maken, en dit lukt min of meer, ook al voldoen hun bewijsstukken niet alle aan de hardheidscriteria van de IND, dan moeten zij het voordeel van de twijfel krijgen.