Interview met WE ARE HERE aktivist El Mouthena

wij-zijn-hier-in-den-haag8Zondag 6 april gingen Lokien en El Mouthena van We Are Here naar het Surinameplein in Amsterdam om Iraakse vluchtelingen te ontmoeten die voor het kantoor van Vluchtelingenwerk demonstreren voor hun mensenrechten. Ze hebben ze niet kunnen vinden. In plaats daarvan nam Lokien de gelegenheid te baat El Mouthena te interviewen. Hij is een van de vluchtelingen van We Are Here sinds de eerste locatie in de tuin van de Diaconie aan de Nieuwe Herengracht in september 2012. Tijdens het tentenkamp in Osdorp begon hij demonstraties te organiseren met vluchtelingen en sympathisanten.


Je bent nu bijna twee jaar met jouw protest bezig. Hoe zie je de situatie van We Are Here?
El Mouthena: We moeten nog steeds dezelfde strijd leveren. We sliepen in tenten, in een ijskoude kerk en elke keer dat we moesten we weer verhuizen naar een andere plek. We protesteren om de mensen onze situatie te laten zien. We vechten voor onze mensenrechten. Wij willen een normaal leven. Niets is veranderd – we moeten deze strijd voortzetten.

Hebben mensen nog steeds de kracht om met dit protest door te gaan?
Natuurlijk. We hebben geen keus. We kunnen niet terug naar ons vaderland en vanwege de Dublin-overeenkomst kunnen we ook niet naar een ander Europees land. Dus we moeten vechten. Ik blijf actief, maar voor velen is het ook moeilijk. Mensen worden depressief. Sommigen beginnen te drinken om hun problemen te vergeten.

Hoe is de gezondheidstoestand van de groep?
Het is erg moeilijk. Veel mensen zijn ziek. Vooral de situatie in de Vluchtgarage is niet gezond. Er zijn geen douches en slechts zeer weinig toiletten die gemakkelijk verstopt raken. We hebben geen wasmachines. We zijn heel erg blij en dankbaar voor de hulp die we krijgen van de buurt, maar het is niet gemakkelijk. Als je leeft met zo veel mensen in deze primitieve omstandigheden is dat niet gezond.

Is er wel voldoende plaats voor iedereen?
Eigenlijk – nee. De gemeente beslist wie naar de oude gevangenis op de Havenstraat kan gaan. Slechts zeer weinig mensen kunnen zich hiervoor opgeven. De Vluchtgarage is overvol. Elke dag komen er mensen aan de deur, maar we kunnen ze geen plaats bieden. Er is niet genoeg voedsel, elektriciteit en faciliteiten. Mensen slapen met tien personen in een kamer. Ook slapen er nu een aantal zieke mensen in de Hebronkerk in Amsterdam. Ze hebben daar vele maanden kunnen verblijven, maar moeten nu snel vertrekken. Er is nog steeds geen oplossing voor deze mensen. In de Vluchtgarage is er geen plaats en het is ook niet echt een goede plek voor zieke mensen. Dit geeft ons een hoop stress. Waar moeten onze broeders naartoe?

Denk je dat deze zieke mensen op straat gezet zullen worden?
Ik weet het niet. Ik weet niet wat er zal gebeuren. Maar ik weet dat het problematisch is . Misschien dat de gemeente iets voor hen zal doen, misschien de GGD. Ik weet het niet, maar ik heb niet veel illusies. We praten veel met de burgemeester van Amsterdam, maar ik geloof niet dat hij ons echt zal helpen. We zijn bang dat hij ons alleen wil helpen als we terug zullen keren naar ons land. Maar velen van ons hebben dat al geprobeerd en het werkt niet. Of mensen kunnen niet terug, omdat hun leven in gevaar is. We komen hier om asiel aan te vragen, want we zijn niet veilig in ons land .

Zien de mensen nog steeds een toekomst?
Veel mensen verliezen hun hoop. Maar ik zal nooit de hoop opgeven. Ik heb geen keus . Ik moet vechten voor mijn eigen leven en dat van alle vluchtelingen. We hebben mensenrechten nodig. Niet alleen voedsel en onderdak. We willen kunnen beginnen met ons leven. Wij zijn mensen. We willen werken, we willen studeren, we willen feesten, we willen een gezin stichten. Ieder van ons had ooit dromen. Wij zijn sterke mensen die veel kunnen doen voor het land en natuurlijk ook voor Amsterdam. We hebben zo veel geweldige mensen ontmoet hier en willen graag iets terug doen.

Hoe zie jij de toekomst?
We demonstreren nu bijna twee jaar. Ik denk dat we succesvol waren in het tonen van onze situatie en in het opbouwen van een groot netwerk van vluchtelingen en sympathisanten, die vrienden werden en nu samen vechten voor de mensenrechten. We moeten nu zoeken naar nieuwe strategieën. Wij moeten bijvoorbeeld een netwerk opbouwen in Europa. Wij gaan naar Brussel om onze mensenrechten te vragen. Ons probleem is een Europees probleem. We moeten allemaal samenwerken. Ook moeten we ons beter organiseren, werken aan nieuwe acties en verschillende mensen en groepen uitnodigen om zo het netwerk nog sterker te maken. Yeah, daar zal ik voor blijven werken!

Vertaling Poema Jansen. For english read here

Geef een reactie