Brandbrief 1 aan de Tweede Kamer inzake ASIELPROCEDURE
Het vluchtelingverdrag – Genève 1951 – verplicht een land om mensen die op de vlucht zijn voor oorlog, vervolging of andere vormen van geweld, de gelegenheid te geven een asielverzoek in te dienen in dat land. Vluchten is een recht.
Een groep van enkele honderden afgewezen asielzoekers die niet in Nederland mogen blijven maar ook niet terug kunnen, zoekt sinds 2012 in Amsterdam de openbaarheid: Wij Zijn Hier.
Als supporters van Wij Zijn Hier hebben wij in de afgelopen drie jaar grondige kennis opgedaan van de vluchtverhalen van deze asielzoekers en het verloop van hun asielprocedure. Wij vragen via deze mail aandacht voor één aspect van het Nederlandse asielbeleid waardoor asielzoekers op onterechte gronden afgewezen zijn. Zij zitten klem tussen de pressie om te vertrekken en de dreiging van wat hun bij terugkeer te wachten staat.
Geen papieren – geen asiel
Een groot deel van de wereldbevolking bezit geen identiteitspapieren. Er is geen bevoegd gezag om die te verstrekken (Somalië), er is geen centrale bevolkingsregistratie (Ethiopië), of ze zijn bijna onmogelijk te bemachtigen (Eritrea). Mensen die hun land in een acute noodsituatie in allerijl hebben verlaten, zijn hun papieren, als zij die al hadden, in de paniek vaak vergeten. Mensen die met een ‘reisagent’ reisden hebben wel een reisdocument in handen gehad, maar hebben dat weer aan die agent moeten afgeven. Al deze mensen kunnen hun asielaanvraag in Nederland niet met identiteitsdocumenten onderbouwen. Veel vluchtelingen in de groep Wij Zijn Hier verkeren in deze positie: zij kunnen hun nationaliteit of identiteit niet met documenten bewijzen.
Tot 1 januari 2015 legde de IND ongedocumenteerde asielzoekers een verzwaarde bewijslast op. Het vluchtrelaas moest ‘positieve overtuigingskracht’ uitstralen: één enkele vaagheid of aarzeling in het relaas en de aanvraag werd als ongeloofwaardig afgewezen. Het kan hier om details gaan: Wat was de kleur van de stoelen in het vliegtuig? Zo werd de aanvraag vaak afgewezen zonder dat echt gekeken was naar het vluchtmotief. Op grond van het enkele feit dat zij geen papieren hadden werden de asielzoekers op straat gezet met de aanzegging Nederland binnen vier weken te verlaten. Ook in (hoger) beroep kwamen inhoudelijke aspecten van de aanvraag niet aan bod: de rechter toetste immers niet inhoudelijk maar uitsluitend op vormfouten. Omdat terugkeer naar hun land hen weer in de gevaren zou storten die zij juist ontvlucht waren, moeten zij vanaf de straat andere rechtsmiddelen zien in te zetten om alsnog status te verkrijgen. Ondanks het feit dat die andere rechtsmiddelen vaak onbereikbaar zijn voor hen op grond van hetzelfde feit: het ontbreken van papieren, is het inmiddels rond 25% van de afgewezen asielzoekers van Wij Zijn Hier gelukt om in een vervolgprocedure alsnog status te bemachtigen.
Dit jaar is de Nederlandse asielprocedure veranderd. Sinds 1 januari 2015 moeten ook bij het ontbreken van papieren de inhoudelijke aspecten van de aanvraag bekeken worden, en sinds 1 juli 2015 toetst de rechter wèl inhoudelijk. Dit geeft hoop voor de asielzoekers die nu naar Nederland komen. Maar velen in de groep Wij Zijn Hier zijn de dupe van het oude beleid, en zijn op onterechte gronden afgewezen.
Daarom richten wij ons tot u met het verzoek iets aan deze misstand te doen. Om de zaak zo concreet mogelijk te maken, geven wij hieronder in telegramstijl de casus van twee ons bekende vluchtelingen van wie het asielverzoek afgewezen is onder het oude geen-papieren-geen-asielbeleid.
Twee voorbeelden
Hailes verhaal (naam gefingeerd)
– Eritreeër, lid van een oppositiepartij, om politieke redenen gevlucht, eerst naar Soedan, later naar Nederland, alwaar hij asiel vroeg;
– Asielaanvraag afgewezen vanwege het ontbreken van identiteitspapieren. De doopacte van de Eritrese orthodoxe kerk werd door de IND niet erkend als officieel document, en ook het feit dat hij gedurende de gehoren door de IND Tigrinya sprak, de voertaal van Eritrea, was onvoldoende bewijs voor zijn Eritrese herkomst;
– Zijn moeder, eveneens naar Soedan gevlucht, is aldaar door UNHCR als Eritrese vluchtelinge geregistreerd. Op advies van VluchtelingenWerk Nederland hebben moeder en zoon allebei een DNA-test laten afnemen, die bevestigde dat zij inderdaad zijn moeder is. De vervolgaanvraag op grond van dit ‘nieuwe feit’ is afgewezen omdat de IND niet geloofde dat zij de Eritrese nationaliteit bezit – waarbij de registratie door UNHCR dus als ongeloofwaardig terzijde geschoven is door de IND;
– Verzoeken van Haile aan de Eritrese ambassade om mee te werken aan bewijsvoering inzake de identiteit van de moeder lopen op niets uit, omdat Haile lid van een oppositiepartij was.
Haile kan niet terug naar Eritrea. Alleen al het feit dat hij zijn land illegaal verlaten heeft, maakt dit onmogelijk. Er staat in Eritrea namelijk gevangenisstraf op, en niet voor niets is dit een door Nederland erkende reden voor asiel. Maar omdat Haile niet de juiste identiteitspapieren kan overleggen, komt hij niet in aanmerking voor status op deze gronden. Zijn lidmaatschap van een Eritrese oppositiepartij maakt terugkeer natuurlijk dubbel gevaarlijk. Maar omdat de bewijsstukken die hij hiervoor overlegt niet erkend worden, komt hij ook op grond hiervan niet in aanmerking voor status.
Basrams verhaal (naam gefingeerd)
– Congolees, gevlucht voor het oorlogsgeweld aldaar;
– Naar Nederland gekomen op het paspoort van zijn jongere broertje, de moeder verbleef al in Nederland met nog twee kinderen na een succesvolle asielprocedure;
– Direct na aankomst in Nederland ‘ontmaskerd’, asiel aangevraagd maar afgewezen vanwege deze ‘vervalsing’, met voorbijgaan aan het eigenlijke vluchtmotief;
– Op basis van verklaringen van Basrams moeder wordt een vervolgaanvraag ingediend, maar deze verklaringen werden niet gezien als ‘nieuwe feiten’, en dus is de aanvraag afgewezen, wederom met voorbijgaan aan het eigenlijke vluchtmotief;
– Basram is in vreemdelingendetentie genomen met het oog op uitzetting naar Congo, maar na het mislukken hiervan op straat gezet. Basram is nu in behandeling voor de traumatische ervaringen in detentie. Zijn moeder wil hem dolgraag opvangen, maar zal haar uitkering kwijtraken als zij hem in huis neemt.
Basram kan niet terug naar het oorlogsgeweld in Congo, en is ook de facto onuitzetbaar gebleken. Hij mag echter ook niet in Nederland blijven, omdat de IND zich niet wil laten overtuigen van zijn identiteit.
Wat moet er veranderen?
Artikel 3 EVRM verbiedt het terugsturen van asielzoekers naar een land waar zij gevaar lopen. Asielzoekers van wie min of meer aannemelijk is (bijvoorbeeld op grond van een taaltest, een doopakte van de kerk, een verklaring van statushoudende eerstegraads familieleden) dat zij uit een voor hen gevaarlijk land komen, moeten status krijgen.